27 augustus 2013

Een lokaal energiebedrijf voor een klimaatneutraal Leuven

Groen is voorstander van de oprichting van een lokaal energiebedrijf voor Leuven. Zo’n energiebedrijf kan een belangrijke rol spelen in het streven naar klimaatneutraliteit. Bij voorkeur wordt gekozen voor een ruim takenpakket en worden verschillende partners bij het energiebedrijf betrokken. Een lokaal energiebedrijf kan de middelen verzamelen om de noodzakelijke investeringen in energiezuinigheid te financieren en kan ervoor zorgen dat zoveel mogelijk Leuvenaars toegang krijgen tot hernieuwbare energie.

Leuven wil klimaatneutraal worden tegen 2030, officieel dan toch. In de loop van de volgende maanden zal duidelijk worden of het stadsbestuur bereid is om verregaande en ambitieuze maatregelen te nemen om het project definitief op de sporen te zetten en of het erin zal slagen om kernpartners zoals KU Leuven, Ertzberg of De Lijn volop hun rol te laten spelen. Wat er hierover in het bestuursakkoord staat, stelt ons op dat vlak voorlopig helemaal niet gerust. Willen we Leuven klimaatneutraal maken, zal er een hoop centen nodig zijn om al die maatregelen te financieren. Er zijn investeringen nodig in onder meer het gebouwenbestand maar ook in allerhande innovatieve projecten. Daarnaast hebben we ook nood aan sterke instrumenten om b.v. grootschalige isolatie- en andere projecten uit te voeren en in een hogere versnelling te brengen. Bij dat alles zouden verschillende partners, waarbij ook burgers, moeten betrokken worden. Volgens Groen kan een lokaal energiebedrijf die rol vervullen.

Fatiha Dahmani (gemeenteraadslid): “Tot nu toe wordt er in het kader van Leuven Klimaatneutraal 2030 wel gesproken over een ‘klimaatfonds’, maar dat idee blijft veel te vaag en zal volgens ons niet volstaan om tot een echte versterking van het beleid te komen. Daarom willen we het concept van een lokaal energiebedrijf voorstellen. In Nederland hebben op dit moment al heel wat gemeenten een eigen lokaal duurzaam energiebedrijf. Zo’n energiebedrijf kan verschillende taken hebben: (1) productie, levering en beheer van duurzame energie in eigen regio, (2) financiering van en participatie in de duurzame energieprojecten, (3) energiebesparing. En in ons land heeft Hasselt ondertussen ook een eigen energiebedrijf.”

David Dessers (gemeenteraadslid): “In Leuven kan een lokaal energiebedrijf het stadspatrimonium helpen klimaatneutraal te maken en kan het samen met de universiteit, burgers en bedrijven allerhande voorbeeldprojecten opzetten. Zo’n energiebedrijf kan ook restwarmte van bedrijven in kaart brengen en nuttig gebruiken en het kan energiebesparing collectief per wijk aanpakken. Ook de samenaankoop van duurzame stroom kan een mogelijke taak zijn. Wetenschappers van de KULeuven rekenden ons voor dat het klimaatneutraal maken van onze stad op de langere termijn zichzelf terugbetaalt. Maar vandaag is er wel nood aan financiering om al die investeringen mogelijk te maken. Een lokaal energiebedrijf kan die middelen verzamelen, onder meer via originele vormen van financiering, zoals crowdfunding. Het zou ook kleinschalige projecten voor hernieuwbare energie kunnen ondersteunen. Er moet bekeken worden wat de meest aangepaste juridische structuur is voor zo’n bedrijf. In elk geval moeten geïnteresseerde partners als burgers, middenveldorganisaties, bedrijven en kenniscentra eraan deelnemen. Zo kunnen de Leuvenaars zelf een actieve rol spelen in de klimaatneutrale transformatie van hun stad.”
Fatiha Dahmani en David Dessers, gemeenteraadsleden

01 augustus 2013

Doe iets aan hitte-eilanden, ook in Leuven

Iedereen heeft het al wel eens gemerkt: in de stad lijkt het bij heet weer altijd een stukje warmer dan daarbuiten, zeker ’s avonds. Het verschil kan tot enkele graden bedragen. Groen vindt dat het – net als in andere steden – tijd is voor een heuse strategie om van Leuven een klimaatbestendige stad te maken.

Een goed lokaal klimaatbeleid bestaat uit twee componenten. Enerzijds de uitstoot van broeikasgassen verminderen, onder meer door energiebesparing (‘mitigatie’). Anderzijds ervoor zorgen dat je aangepast bent om de komende klimaatverandering zo goed mogelijk op te vangen (‘adaptatie’).

Een lokaal adaptatiebeleid is nodig. De volgende jaren zullen we de effecten van de klimaatverandering steeds duidelijker voelen, door meer extreme weersomstandigheden. We zullen dus meer intense hitteperiodes hebben, meer wateroverlast door plotse hevige buien (zoals het voorbije weekend) en tegelijk ook watertekorten na periodes van droogte. Op al die dingen moeten we ons voorbereiden.

David Dessers (gemeenteraadslid): “Groen Leuven werkt op dit moment aan een uitgebreide nota met voorstellen voor een ‘klimaatbestendige stad’, en dat kan via een uitgewerkte lokale adaptatiestrategie. Die dimensie ontbreekt nu in de voorstellen voor Leuven Klimaatneutraal 2030. In de beleidsnota van het stadsbestuur is het ambitieniveau voor een klimaatbeleid al veel te laag, en adaptatie ontbreekt dan nog helemaal. Nochtans zijn heel wat slimme maatregelen mogelijk die én passen in een goed adaptatiebeleid én zorgen voor meer levenskwaliteit in de stad. Maar dit stadsbestuur durft veel te weinig kiezen voor groen in de stad.”

Fatiha Dahmani (gemeenteraadslid): “Een van de problemen die we moeten aanpakken zijn de zogenaamde stedelijke hitte-eilanden. Het verschil in temperatuur tussen stad en platteland kan tot 10 graden oplopen, onder meer door de grote versteende oppervlakte in de stad. Door het voorzien van onder andere meer groen- en waterzones kun je dat hitte-eiland milderen. Onlangs werd voor de stad Gent een studie voorgesteld waarin men het hitte-eilandeffect heeft onderzocht. Gemiddeld is het in Gent 3°C warmer dan daarbuiten, en op hete dagen kan dat verschil tot 8°C oplopen. Er is ook in kaart gebracht welke wijken het meest kwetsbaar zijn voor klimaatverandering, onder meer door de bevolkingssamenstelling (bv. aandeel aan ouderen in die wijk). Wij stellen voor dat er voor Leuven ook een dergelijke studie wordt gemaakt die het hitte-eilandeffect nauwkeurig in kaart brengt, en dat als basis voor een heuse lokale adaptatiestrategie. Binnen enkele weken zullen we daarvoor een uitgewerkt dossier voorstellen.”

Fatiha Dahmani en David Dessers gemeenteraadsleden